Beelden voor 'Belgische' helden - Placenta: de moederkoek werpt haar vrucht - Lieve Watteeuw: boekenchirurge en pleitbezorgster - Stedelijk Museum Diest: schatten in de kelder - Ensor tot Bosch - Scherpenheuvel: Pelgrims en Keerskatten - Memling en het portret - Visionair België - Jommeke: vijftig jaar jong - Mechelen: stad in vrouwenhanden
Dit themanummer van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen bestaat uit twee grote delen. Het eerste biedt een korte biografische schets, aangevuld met een cultuurhistorische situering van Lucas Faydherbe. Het tweede deel beschrijft Faydherbes sculpturaal en architecturaal werk in een aantal Mechelse kerken.
Het Groeningemuseum te Brugge pakt uit met de tentoonstelling Van Eyck tot Dürer over de invloed die de Vlaamse Primitieven hebben uitgeoefend op kunstenaars in Centraal- en Oost-Europa tussen 1430 en 1530. Die invloed was enorm.
Vanaf de jaren twintig van de 15de eeuw ontwikkelde zich in de beeldende kunsten van de gebieden ten noorden van de Alpen een nieuwe vormentaal die zo karakteristiek en onderscheidend was dat de kunstgeschiedenis haar situeerde in een eigen stijlperiode: de laat-gotiek.
De man, van middelbare leeftijd, is geschilderd in een landschap, in driekwart naar rechts gekeerd. Ondanks het feit dat de figuur een groot deel van het schilderij-oppervlak in beslag neemt, werd nog een hele achtergrond uitgewerkt.
De geschiedenis van het Sint-Janshospitaal te Brugge vanaf de 12de eeuw tot de herinrichting als museumruimte. Het oudst bewaarde document dat deel uitmaakt van een meterslang erg interessant archieffonds dateert van 1188. Het is geen stichtingsakte maar een huishoudelijk reglement opgesteld in de Latijnse taal.
Niet de Vlaamse primitieven vormen het onderwerp van deze bijdrage, wel is het de bedoeling aandacht op te brengen voor de vroege paneelschilderkunst in Frankrijk en Italië, alsook voor het artistiek gebeuren in deze landen tijdens de periode dat bij ons de Vlaamse primitieven hun activiteiten aan de dag leggen.
Voor de hedendaagse bezoeker van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen doet het schip van de kerk wellicht wat leeg aan, vooral in tegenstelling tot het koor en de dwarsbeuk, die met talrijke kunstwerken versierd zijn, zoals b.v. de indrukwekkende Rubenstriptieken. Dat is niet altijd zo geweest.
Alhoewel volgens de oorspronkelijke liturgische voorschriften (dezelfde welke na Vaticanum II terug van toepassing werden) geen enkel voorwerp de eigenlijke altaarmensa mocht sieren, ontstond stilaan de gewoonte een metalen, stenen of houten retabel op het altaar te plaatsen.