Portretkunst stond ooit minder hoog aangeschreven dan historieschilderkunst. Men vond dat bij die laatste de persoonlijke inbreng van de kunstenaar groter was. Volgens scherpslijpers waren portretten uitstekend voor de commercie, minder voor de nobele kunst. Nu denken we er anders over. BOZAR legt uit wat 16de-eeuwse portretten afkomstig uit de Lage Landen zo bijzonder maakt.
Een aflevering van Openbaar kunstbezit Vlaanderen die Roel D'Haese zelf samenstelde met zijn keuze uit de verzameling van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.
In het verleden zijn zowel de Hollandse musea als verzamelaars niet zo gebrand geweest op het werk van de Utrechtse schilder Hendrick ter Brugghen (1588-1629). Van de ruim tachtig van zijn hand bekende werken bevinden er zich op dit moment vijftien in Nederlands bezit.
Barend van Orley droeg in ruime mate bij tot de verspreiding van de toenmalige nieuwe stijl in onze gewesten. Met de landvoogdes en het hof had hij de belangstelling gemeen voor de klassieke oudheid. Met ontzag keek hij op naar de kunstenaars in Italië die toentertijd de toon aangaven.
Beide bij de aanvang van deze eeuw verworven door 'De Vrienden van het Museum', zijn het twee der allerbelangrijkste werken van Hiëronymus Bosch, 'De Kruisdraging' en 'De Heilige Hiëronymus in gebed' die thans de rechtmatige trots uitmaken van het Museum voor Schone Kunsten te Gent.