
Vlaams expressionisme in Europese context: 1900-1930 - Een historische duiventil
Inhoudsopgave
Van goeden huize Over Vlaams expressionisme en wat 31 hedendaagse Vlaamse kunstenaars daarvan denken
Vlaams expressionisme in Europese context 1900-1930
- Een historische duiventil
- De enquête: verantwoording
- De universaliteit van de regio: hoe Vlaams is het expressionisme ?
- De pléiade der expressionisten: Kunstenaars kiezen en tonen
- De wortels van een artistiek microklimaat - Doorwerking vandaag
- De verzoeking van de Heilige Antonius
- Landschap met opkomende zon. Moeten er nog schilders zijn ?
- Bij wijze van besluit: enkele bedenkingen
Een historische duiventil
Het Museum voor Schone Kunsten in Gent toont van 10 maart tot 10 juni 1990 een unieke confrontatie van vertegenwoordigers van het Vlaams expressionisme met hun buitenlandse tijd- en geestesgenoten.
Roger Raveel over 'De Sjees' van Constant Permeke:
"Toen Permeke het schilderij De Sjees maakte hadden hier enkele kunstenaars nogal wat belangstelling voor Le Douannier Rousseau. Het heeft in zekere mate iets naïefs. Ook in dit schilderij kon men dat merken. Let op de wijze waarop bijvoorbeeld de das en de snor van de man geschilderd zijn: droog en dun met veel aandacht en preciesheid zoals bij Rousseau. Bij Permeke krijgt dit een ironische uitwerking.Groots is de wijze waarop de essentie, de eigenheid van de dingen wordt weergegeven zoals ondermeer de kracht van het paard. In dit fragment zit wel de invloed van het kubisme, maar dan wel op een zodanige wijze verwerkt dat er alleen gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden die het kubisme biedt om er een sterk expressieve beelding van te maken.Door de enorme lichtfunctie van het geel van de grond staan paard en sjees in een soort tegenlicht. Vanuit de duistere binnenkant van de sjees licht het wit van het hemd van de boer sterk op en krijgt de anekdotiek, mede door de nadrukkelijkheid in de schilderwijze van deze witte partij in het schilderij, iets fascinerends.Opvallend is ook de contrastwerking tussen heel vlakke en heel vormelijk uitgewerkte delen. Ook fijne potloodlijntjes komen erin voor, zoals in het gelaat van de vrouw, en zelfs uitsparingen: het opstapje en de zijkanten van het wiel. Er is eveneens intelligent gebruik gemaakt van heel bleke lijntjes rond en in de vormen van paard en sjees. Deze lijntjes zijn ontstaan door het behoedzaam naast elkander schilderen van vormen en kleuren met ertussen heel dunnen uitsparingen. Door het contrast met al deze fijne grafische elementjes wordt de overweldigende vormkracht van het paard nog versterkt.Om nog wat dieper door te dringen in de plastische inhoud van het schilderij letten wij ook nog eens speciaal op de gradaties van de abstracties in dit kunstwerk. Bijvoorbeeld: de das van de man stelt een das voor en weinig of niets anders. Door het contrast met het felle wit kan hij voor 5% als een magisch grafisch teken ervaren worden en dus voor 95% als das. Het witte hemd echter draagt al een grotere abstractie in zich, men kan daar spreken van ca. 20% wat betreft het begrip wit. Optisch ervaren we dus maar voor ca. 80% een wit hemd. Anders is het gesteld met het geel dat geschilderd is op de plaats waar men normaal de grond ziet maar dat hier meer functioneert als een lichtgevende warme kleur die slechts voor een klein percentage het element grond oproept. Alleen het rode vlekje achter de manen van het paard, dat men met moeite kan thuisbrengen als een stukje rood dak van een huis, is nog abstracter en functioneert voor ca. 95% als rood vlekje. De gradaties in het verminderen van de optische identiteit van een ding of een zaak naar de meer eigen uitdrukking van lijnen, kleuren, vormen, materies en zelfs de gestolde gestes waarin de emoties bij de uitvoering zichtbaar geworden zijn, zijn niet willekeurig of toevallig, ze vormen een brok leven waarin de ikonografie, de oersymbolen en de conventionele symbolen een dwingende uitdrukking hebben"Roger Raveel
De enquête: verantwoording
Expressie, expressief... expressionisme!
De universaliteit van de regio: hoe Vlaams is het expressionisme?
De pléiade der expressionisten - Kunstenaars kiezen en tonen zichzelf
De wortels van een artistiek microklimaat - Doorwerking vandaag ?
De verzoeking van de Heilige Antonius
Landschap met opkomende zon - Moeten er nog schilders zijn ?
Bij wijze van besluit: enkele bedenkingen
AUTEURSIDENTIFICATIE:
Daan Rau studeerde filosofie en vormingswerk. Hij is directeur van Amarant v.z.w. , Centrum voor Artistieke Confrontatie. Daan Rau is lid van de Provinciale Comités voor Kunstambachten van Oost-Vlaanderen en van West-Vlaanderen.
Jan Cools (Antwerpen 1959) studeerde Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde aan de Rijksuniversiteit te Gent waar hij in 1982 promoveerde tot licentiaat met als proefschrift De assemblage in België 1 958- 1968.
Piet Vanrobaeys is kunsthistoricus (R.U.G.). Hij publiceert en geeft voordrachten over hedendaagse kunst.
Eddy Muyllaert is lic . Kunstgeschiedenis (R.U.G.) en doceert kunstgeschiedenis aan de KASK en aan het Hoger Instituut De Bijloke (Binnenhuisarchitectuur en Stedebouw) te Gent.